-
1 intrude
v. storen; binnenvallen; inbreken; opzijdrukken; doordringen; onbevoegde toegang[ introe:d]2 zich opdringen ⇒ ongelegen komen, storen♦voorbeelden:2 let's not intrude on/upon his time any longer • laten wij niet langer onnodig beslag leggen op zijn tijdII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 binnendringen ⇒ indringen, opdringen2 opdringen ⇒ lastig vallen, storen -
2 intruding into conversations
intruding into conversations
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский